Hoe je start is heel verschillend per persoon. Kijk maar eens naar een 500m worldcup, iedereen start anders. Probeer samen met je trainers te zoeken naar jouw ideale houding. Dit betekent echter niet dat er niet een aantal stelregels zijn die vaak van toepassing zijn. Al zijn er natuurlijk altijd uitzonderingen. Hieronder staat de techniek en nog enkele andere punten uitgelegd maar vergeet niet ook naar het filmpje van de start te kijken!

De techniek

Naar de start houding (rechtop):

Dit is het moment van de start waarbij je elatief nog super veel tijd hebt om na te denken over wat je moet doen. Maak hier dan ook goed gebruik van! Alles wat je nu al goed neerzet hoef je tijdens het inzakken niet meer aan te denken. Je naar de start houding is dus misschien wel de belangrijkste van allemaal. Het doel is om alles zo goed mogelijk voor te bereiden voor je eerste stap.  

  • Meeste druk op voorste been (ongeveer 70% om 30%) → voor je gevoel hang je bijna over je voorste voet heen. Hierdoor kan je goed achter je eigen lichaam aan rennen. 
  • Zet je voorste schaats een klein beetje op de binnenkant neer. Hierdoor sta je steviger en hoef je tijdens het open draaien niet ook nog naar de binnenkant toe om te schakelen. 
  • Voorste knie zo ver mogelijk naar voren duwen, je maakt dus een hele kleine enkelhoek
  • Kleine ijs-ijzer hoek maken met het achterste been, je duwt vanuit je heup je knie naar het ijs toe waardoor je schaats zo dicht mogelijk boven het ijs hangt. 
  • Zorg ervoor dat je hak van je achterste voet in lijn staat met je heup. Als je te veel gewicht in het midden van je schaats hebt staan glijdt je achterste been weg zodra je voorste been van het ijs komt
  • Armen dicht bij je houden en actief staan. Span alles in je lichaam aan zodat je snel op het startschot kan reageren. Door je armen dichtbij te houden zorg je ervoor dat je je eerste stap sneller kan maken. Je armbeweging is namelijk één van de belangrijke aspecten hiervan. Je armen geven namelijk altijd je ritme aan. Dus hoe verder je arm van achter moet komen hoe langer het duurt voor je je eerste pas kan maken na het startschot.  
  • Heupen, schouders en hoofd wijzen naar voren, dit is tenslotte de richting waar alles uiteindelijk naar toe moet. 

Klaar houding (inzakken):

Wanneer je een goede naar de start houding hebt hoef je eigenlijk alleen nog maar in te zakken. Hierbij zak je ten opzichte van je naar de start houding recht naar beneden. 

Eerste 4 stappen

De start is op te delen in verschillende fases. Dit is de eerste echte fase. In deze fase ben je aan het rennen. Tijdens het rennen maak je in korte tijd veel snelheid, dit kan je alleen niet lang volhouden waardoor het belangrijk is om optijd om te schakelen naar het schaatsen. Meestal ren je de eerste 4 (tot 6 passen), ga tijdens het starten deze stappen niet tellen maar probeer er een gevoel voor te krijgen. 

  • De eerste stap is het opendraaien van je voorste voet. Eigenlijk wil je hierbij dat je voet alleen opendraait en niet dat je een grote stap zet. Om namelijk goed te kunnen rennen op schaatsen is het belangrijk dat je achter je eigen lichaam aan rent. Dan kan je namelijk je lichaamsgewicht gebruiken bij je afzet. Deze stap maak je doordat je afzet met je achterste been, dit is dus eigenlijk het eerste wat je doet als het startschot gaat. 
  • Trek je knieën snel en krachtig op richting je borst en plaats je schaatsen steeds opengedraaid. Doordat je de schaats opendraait zet je als het ware naar achter af. 
  • Plaats je hak in lijn met je heup. Hierdoor heb je ruimte om te rennen en kan je goed kracht leveren zonder uit balans te raken. Je maakt dus redelijk brede stappen.  
  • Maak korte stappen naar voren toe, hierdoor zorg je weer dat je lichaam voor je schaatsen blijft en je dus achter je eigen lichaam aan kan rennen. 

Overgang naar het schaatsen 

Je gaat in deze fase geleidelijk over van het rennen naar schaatsen. Dit is ongeveer de periode vanaf stap vier tot stap 8. Je zakt geleidelijk vanuit je billen steeds meer naar de echte schaatshouding. Hierbij plaats je de schaats steeds meer recht naar voren en zet je meer zijwaarts af in plaats van naar achter. Schakel dus niet opeens om van rennen naar schaatsen, hier zit echt een overgangsfase in. 

De start

 

Starten in een training

Zorg dat je altijd goed warm bent voor je gaat starten. Probeer daarnaast vooral in het eerste deel van de training te starten. Je bent dan tenslotte nog fris en hebt nog een goede coördinatie, hierdoor is het vergelijkbaar met hoe je zou starten in een wedstrijd. Als je helemaal verzuurt van de training gaat starten zal dit altijd minder goed gaan. Het is wel een goede variatie om eens te oefenen! 

Dan nu de start specifieke warming-up, zorg ervoor dat je wel je normale warming-up al gedaan hebt want ook bij deze oefeningen wil je al wel goed warm zijn. Bij de start specifieke warming up geldt niet dat het één beter is dan het ander. Het belangrijkste is dat je de juiste spieren opwarmt voordat je aan de start staat. Kijk dus altijd bij jezelf wat je fijn vindt om te doen en geef dit aan bij je trainer. Hieronder staan twee filmpjes. Eén van een snel aanzet en één van een glijstart. Deze zijn beide een goede start specifieke warming-up.

Deze snel aanzet deel je op in 40m snel, 20m rustig en weer 40m snel. Hierdoor is het een hele lastige oefening. Het doel is om de snelle stukken op een heel hoog ritme te schaatsen. Je start dus niet weg maar blijft echt schaatsen. 

Bij deze oefening vertrek je bijna uit stilstand. Rij echt zo langzaam mogelijk. Bepaal zelf wanneer je weg start, doe wel de eerste stap met het been waar je mee vooraan zou staan bij een gewone staande start. Voer de oefening technisch uit zoals hierboven staat beschreven bij de eerste 4 passen en de overgang naar het schaatsen. 

 

Start procedure

Je hebt bij een start altijd twee lijnen staan. Op het moment dat je de wedstrijd baan in geroepen wordt door de starter wacht je achter de 2e lijn. Vervolgens zal de starter zeggen “naar de start”. Je rijdt dan naar de 1e lijn toe. Hier ga je vervolgens in de naar de start houding staan die hierboven is uitgelegd. Je bent dus nog niet ingezakt!. Vervolgens zal de starter zeggen “klaar”. Hierbij zak je in. De stelregel is dat tussen klaar (beginnen te tellen vanaf het moment dat je helemaal ingezakt bent) en het startschot 2 seconden zit die je telt als 21, 22. Dit hoeft natuurlijk niet altijd zo te zijn ;).  

Variaties 

Er zijn ontelbaar veel verschillende variaties bij het starten. De meest bekende is de downstart. Maar ook de staande start kan je nog op heel veel verschillende manieren uitoefenen. Vind je dit interessant? Overleg dan eens met je trainer wat er allemaal mogelijk is en ga samen uitproberen wat voor jou het beste werkt. 

Onze activiteiten

Wil je niets missen? Check onze agenda!

Onze sponsoren